Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [5]Aanschouwt Abraham, ulieder vader, en Sara, [die] ulieden gebaard heeft; want [6]Ik riep hem, [7]toen hij [nog] alleen was, en Ik zegende hem, en Ik vermenigvuldigde hem. 5. Dit is ene verklaring der naastvoorgaande woorden. 6. De zin is: Gelijk Ik Abraham en Sara, onaangezien zij beiden stokoud waren, tot een groot volk gemaakt heb; alzo zal Ik ook mijne kerk wonderbaarlijk vermeerderen, onaangezien gij Joden nu een veracht en hard gedrukt volk zijt. 7. Of, toen hij [nog] enig was. Hebreeuws, toen hij een was; toen hij nog gene kinderen, ja, geen hoop van kinderen te krijgen had; zie Rom.4:19.